Als student Data Science and Society aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), aangevuld met jaren van aansturing van mijn eigen ondernemende ondernemingen en een gedegen basis in bedrijfskundige studies, voorzag ik een naadloze integratie in mijn rol bij i-spark als data-analist. Ik merkte echter al snel dat het professionele datalandschap bij i-spark veel complexer en meedogenlozer was dan de koesterende hallen van de academische wereld. Deze realiteit herinnerde ons eraan dat de weg naar een gekwalificeerde data-analist bij i-spark inderdaad lang en veeleisend is, vol uitdagingen in de echte wereld die verder gaan dan de kalmte van het klaslokaal en de datastorm in de sector.
Ontwikkeling versus productie
In de academische wereld is datawetenschap vaak een opeenvolging van goed gestructureerde oefeningen die lijken op die in een bootcamp voor codering, met elke dataset gecureerd en elk doel duidelijk gedefinieerd. Deze omgeving is cruciaal voor het aanleren van een solide basis van theoretische kennis, die als steiger fungeert voor wetenschappelijk onderzoek. Maar toen ik bij i-spark met echte projecten aan de slag ging, leerde ik al snel dat deze theoretische kennis slechts het startpunt is. Het werd duidelijk dat een interdisciplinaire vaardighedenset ook essentieel is, waarbij technisch inzicht wordt gecombineerd met zakelijk inzicht, communicatie en probleemoplossend vermogen. Op professioneel gebied is de overgang van de 'ontwikkelings'-modus van de academische wereld naar de 'productie'-modus van de industrie opvallend. Als data-analist bij i-spark word je ondergedompeld in een dynamische omgeving waar ruwe data en complexe problemen niet alleen vragen om theoretisch inzicht, maar ook om de praktische toepassing van een gevarieerde set vaardigheden om inzichten te verkrijgen die waarde creëren voor het bedrijf.
Criteria voor gegevensanalyse